Vitale infrastructuur redelijk goed beschermd

De vitale infrastructuur in Nederland is redelijk goed beschermd tegen uitval door storingen, rampen, sabotage of aanslagen.

Wel zijn nog aanvullende maatregelen mogelijk om de bescherming van de verschillende diensten en voorzieningen verder te verbeteren. Vooral bescherming tegen bewuste menselijke verstoringen (vandalisme, activisme, criminaliteit en terrorisme) moet de komende tijd verder verbeterd worden. Daarvoor is in 2005 eenmalig 30 miljoen euro beschikbaar uit het Fonds Economische Structuurversterking.

Containerhaven Rotterdam

Dit blijkt uit de eerste integrale analyse van alle vitale sectoren, die minister Remkes (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

De vitale infrastructuur bestaat uit de energie- en drinkwatervoorziening, de telecommunicatie, de voedselvoorziening en voedselveiligheid, de gezondheidszorg, de financiële infrastructuur, het keren en beheren van het oppervlaktewater, de openbare orde en veiligheid, de rechtsorde, het openbaar bestuur, het transport en de chemische en nucleaire industrie.

De vitale sectoren zijn van elkaar afhankelijk. De uitval of verstoring van een vitaal product of een vitale dienst kan leiden tot een domino-effect met aanzienlijke gevolgen in andere sectoren, en daarmee voor de Nederlandse samenleving.

Het overgrote deel van de vitale infrastructuur is van bedrijven. Omdat storing en uitval economische schade en imagoschade opleveren, en omdat zij ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid voelen, hebben zij vaak al beschermende maatregelen genomen. Zo zijn sommige voorzieningen dubbel uitgevoerd of gespreid over het land, zodat uitval opgevangen kan worden. Onder andere ziekenhuizen hebben noodgeneratoren om stroomstoring op te vangen, maar voor sommige andere sectoren kan uitval van energie sterk ontwrichtend werken. Daarom zijn in de energievoorziening veel maatregelen van kracht om storingen te voorkomen of op te vangen. Ook heeft de overheid wettelijke regels gesteld waar bedrijven aan moeten voldoen, om zo de continuïteit van de vitale producten en diensten te verzekeren. Ten slotte is een deel van de vitale infrastructuur bij overheden in beheer, en treft de overheid zelf beschermende maatregelen, bijvoorbeeld op het gebied van betalingsverkeer en de drinkwatervoorziening.

De analyse die nu is uitgevoerd, is in Nederland nog nooit eerder gedaan. Nederland behoort tot de koplopers in de manier waarop de vitale infrastructuur onder de loep wordt genomen.

Veel vitale infrastructuur houdt niet op bij de landsgrenzen: bijvoorbeeld het transport van olie en gas is afhankelijk van grensoverschrijdende buisleidingen, de elektriciteitsvoorziening en de financiële wereld kennen internationale netwerken. Ook kan verstoring of uitval in het buitenland voor overlast zorgen. Denk bijvoorbeeld aan wat de gevolgen zijn als de Rotterdamse haven niet meer functioneert.

Dit vraagt om een internationale aanpak. De Europese Commissie zet daarom het European Programme for Critical Infrastructure Protection (EPCIP) op.

Extra maatregelen

De analyses hebben in verschillende sectoren al geleid tot aanvullende maatregelen of tot plannen daarvoor.

Daarnaast kondigt minister Remkes voor de komende jaren een aantal bovensectorale maatregelen aan om de vitale infrastructuur nog beter te beschermen. Een greep daaruit:

  • Het intensiveren van de bescherming tegen bewust menselijk handelen (criminaliteit en terrorisme), zodat het benodigde beschermingsniveau sneller duidelijk is, kennis wordt gedeeld en er wordt gezorgd voor een goede afstemming tussen overheid en bedrijfsleven.
  • Inzicht krijgen in de spreiding van vitale elementen over het land, zodat ook per gebied kwetsbaarheidsanalyses opgesteld en maatregelen genomen kunnen worden.
  • Mogelijk meer sectoren aansluiten op het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding. De luchthaven Schiphol, de drinkwatersector, het spoor (personenvervoer en stations) en de haven en de petrochemische industrie in Rotterdam zijn al op dit systeem aangesloten.
  • Het verbeteren van de middelen voor noodcommunicatie zoals het Nationale Noodnet.
  • Het oprichten van een Strategisch Overleg Vitale Infrastructuur, waarin overheden en het bedrijfsleven zijn vertegenwoordigd. Zij spreken elkaar aan op de eigen prestaties.
  • Het organiseren van onderlinge visitaties en het opzetten van eenzelfde eenduidige methodiek voor alle analyses in alle sectoren.
  • De betrokken ministeries en bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor de bescherming van hun vitale producten en diensten. De mede-overheden zijn verantwoordelijk voor de vitale infrastructuur binnen hun gebied. Minister Remkes coördineert al deze activiteiten.