Kamerbrief met reactie op uitspraak rechtbank in zaak afluisteren advocaten

Het kabinet heeft in een brief aan de Tweede Kamer laten weten dat de Staat in hoger beroep gaat tegen de uitspraak van de rechter in de zaak over het afluisteren van advocaten.

Beeld Vrouwe Justitia

Het kabinet hecht grote waarde aan het belang dat verdachten en andere procespartijen een eerlijk proces moeten krijgen en dat zij in dit verband onbelemmerd toegang tot een advocaat moeten hebben. Om die reden wil het kabinet dan ook voorzien in een vorm van onafhankelijke toetsing bij het afluisteren van advocaten. Hiervoor is een wijziging van de wet noodzakelijk. De wijze waarop deze toetsing wordt ingericht, is onderwerp van overleg binnen het kabinet.

De Staat is het echter niet eens met de uitspraak van de rechter dat de diensten onrechtmatig hebben gehandeld bij het afluisteren van advocaten. Want zowel in de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv) als in het Europees verdrag voor de rechten van de Mens is geen sprake van een aparte toets voor het afluisteren van advocaten. Hieraan zijn in de Wiv wel strikte voorwaarden verbonden, waar de diensten zich ook aan houden, aldus de Staat.

Daarnaast maakt de Staat bezwaar tegen de rol van de rechter bij de totstandkoming van de onafhankelijke toets. Dit vindt de Staat een taak van de regering en parlement, als wetgever, niet van een rechter. Ook wordt bezwaar gemaakt tegen de termijn van zes maanden voor de totstandkoming van de toetsing, omdat hiervoor een wetswijziging noodzakelijk is.Tot slot wordt bezwaar gemaakt tegen het onmiddellijke verbod op het verstrekken van informatie afkomstig van gesprekken met advocaten, totdat de onafhankelijke toets een feit is. Dit is onverantwoord in het kader van de nationale veiligheid, aldus de Staat.