Radicale opstelling imams in Nederland meer in beslotenheid

Imams en bestuurders van moskeeën die de puriteinse vorm van de islam, het salafisme, aanhangen stellen zich publiekelijk minder radicaal en anti-Westers op dan in het verleden.

Dit gebeurt vooral door druk van buitenaf en het is nog te vroeg om van een bestendige ontwikkeling te spreken. Dat staat in het rapport van de AIVD, Saoedische invloeden in Nederland, verbanden tussen salafitische missie, radicaliseringsprocessen en islamistisch terrorisme, dat minister Remkes (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) mede namens minister Donner (Justitie) en minister Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie) vandaag aan de Tweede Kamer heeft gezonden.

De AIVD constateert ook dat radicale imams en rekruteurs thans meer in beslotenheid bijeenkomen en te werk gaan. Het daar verlopend radicaliseringsproces vat de AIVD op als zeer ernstig. Het beleid van het kabinet is erop gericht dat radicale imams en moskeebesturen moslims niet langer oproepen zich af te keren van de Nederlandse samenleving. De Nederlandse regering zal volledig meewerken aan het verzoek van de VS om de stichting Al-Haramain op de VN-lijst te plaatsen van groeperingen die banden hebben met Al Qai'da.

Het salafisme is in Saoedi-Arabië de officiële staatsleer. Jarenlang heeft dit land de verbreiding van het salafisme in het buitenland via ambassades en liefdadigheidsorganisaties ondersteund. Het salafime kan volgens het rapport gemakkelijk leiden tot intolerante opvattingen en anti-Westerse sentimenten. Ook in Nederland hebben enkele moskeeën en stichtingen steun uit Saoedi-Arabië ontvangen. De radicale opvattingen die door deze moskeeën en stichtingen werden uitgedragen hebben sommige jongeren vatbaar gemaakt voor rekruteringspraktijken.

De Saoedische overheid, die inmiddels ook is geconfronteerd met terroristische aanslagen, heeft naar aanleiding daarvan zijn koers gewijzigd. Niet alleen worden terroristische groeperingen stevig aangepakt, ook de geldverstrekking aan salafitische moskeeën en stichtingen wordt aan banden gelegd. Daarmee wil de Saoedische regering radicalisering voorkomen. In Nederland stelden imams en bestuurders van salafitische moskeeën zich al eerder meer gematigd op tegenover de westerse samenleving dan in het verleden. Deze verandering is echter vooral het gevolg van druk van buitenaf, zoals publiciteit en het optreden van lokale bestuurders en gematigde moslimorganisaties. Het is dan ook niet zeker dat deze ontwikkeling zich zal doorzetten als deze druk wegvalt.

De Nederlandse regering heeft de Saoedische ambassadeur al eerder te kennen gegeven zich grote zorgen te maken over de schadelijke effecten van de salafitische zendingsactiviteiten op moslims in Nederland. De ambassadeur deelt deze zorg en heeft inmiddels zijn volledige medewerking toegezegd om te voorkomen dat geld uit Saoedi-Arabië wordt misbruikt voor het opzetten van moslims tegen het westen of voor terroristische doeleinden. Daarnaast is volgens het kabinet een politiek-bestuurlijke aanpak van de risico's van het salafitische zendingswerk geboden. De burgemeesters van steden waarin salafitische moskeeën zijn, zullen waar nodig de confrontatie aan (blijven) gaan met radicale moskeebesturen. Ook wil het kabinet gematigde moskeeën en moslimorganisaties betrekken bij de pogingen om de risico's in te dammen.Het verblijf in Nederland van personen die aantoonbaar in verband staan met intolerante salafitische groeperingen zal worden tegengegaan via onder andere het niet-verstrekken van verblijfsvergunningen. Het kabinet wil dat stichtingen aan een grotere mate van transparantie kunnen worden onderworpen.

De eerder aangekondigde verhoogde inspanning van AIVD en politie om de fluctuerende groep van 150 personen met terroristische antecedenten scherp in het oog te houden, zijn er volgens het kabinet uitdrukkelijk ook op gericht rekruteringsactiviteiten op het spoor te komen en te verstoren.