Spionage en ongewenste inmenging

Activiteiten van andere landen waarmee zij op heimelijke wijze informatie verzamelen in en over Nederland en daarmee onze belangen schaden, noemen wij spionage. Spionage kan digitaal plaatsvinden, bijvoorbeeld door het inbreken in een systeem, of fysiek via personen.

Het kan gaan om belangrijke politieke inlichtingen, bijvoorbeeld ten aanzien van besluitvormingsprocessen en standpunten van de regering. Ook kan een ander land proberen via spionage (bedrijfs)geheimen te stelen om daarmee de eigen economie een impuls te geven.

'Landen als China, Iran en Rusland hebben offensieve cyberprogramma's, gericht tegen Nederland.'

Landen kunnen ook op een andere manier proberen Nederlandse belangen te schaden, namelijk door invloed uit te oefenen op processen in Nederland. Dit scharen wij onder ongewenste buitenlandse inmenging: heimelijke politieke beïnvloeding, beïnvloeding en intimidatie van hun geëmigreerde (ex-)landgenoten, sabotage en misbruik van de Nederlandse ICT-infrastructuur.

Deze bemoeienis is onwenselijk, omdat andere landen hiermee het politieke, economische en maatschappelijke systeem in Nederland ondergraven.

Als staten digitale middelen inzetten voor spionage en sabotage om zo hun eigen politieke, militaire, economische en/of ideologische doelen te bereiken ten koste van Nederlandse belangen, spreken we van een offensief cyberprogramma.

Uit onze onderzoeken blijkt dat landen als China, Iran en Rusland dergelijke cyberprogramma's hebben, gericht tegen Nederland.

Spionage

Iedereen die specifieke of specialistische kennis bezit, kan doelwit zijn van spionage. Niet iedereen is zich daarvan bewust.

Ons onderzoek is erop gericht om de politieke en economische veiligheid van Nederland te beschermen door dreigingen tijdig te zien en personen en instanties alert te maken.

Het jaar 2018 kenmerkte zich op het gebied van spionage vooral door de brutaliteit waarmee inlichtingenofficieren zich hebben laten zien. De poging van de Russische militaire inlichtingendienst GROe om toegang te krijgen tot het netwerk van de OPCW in Den Haag, toont aan hoe ver deze dienst hierin gaat.

Uit onze onderzoeken is verder gebleken dat digitale spionage steeds complexer wordt. Statelijke actoren maken in toenemende mate gebruik van vaker gebruikte methoden en technieken, waardoor het vaststellen van de herkomst van een aanval (attributie) wordt bemoeilijkt.

Daarnaast gebruiken statelijke actoren in toenemende mate internetserviceproviders en managed service providers als springplank om binnen te dringen bij een doelwit.

Deze dienstverleners hebben uit hoofde van hun dienstverlening vaak diepgravende, omvangrijke en structurele toegang tot informatie van organisaties of personen. Zulke methoden bemoeilijken detectie, analyse en attributie van digitale aanvallen.

Steeds meer landen richten zich op politieke en/of economische spionage. Wij zien in onze onderzoeken dat China, Iran en Rusland daarvan de voorhoede vormen.

Politieke spionage

Voor Rusland is ons land een interessant doelwit voor spionage. Het strategisch belang van de Nederlandse politiek en rechtspraak is voor Rusland sterk toegenomen sinds het neerhalen van vlucht MH17 in juli 2014.

Zo is er en zal er behoefte blijven om informatie in te winnen over de gang van zaken rond de onderzoeken naar de ramp. De kans daarop wordt alleen maar groter nu Nederland Rusland aansprakelijk heeft gesteld voor zijn aandeel in het neerhalen van het vliegtuig.

Nederland heeft daarnaast al lange tijd de interesse van Rusland vanwege het lidmaatschap van de NAVO en de EU. De Russen willen graag te weten komen welke positie Nederland in die samenwerkingsverbanden inneemt.

Om hier inzicht in te krijgen, zetten de inlichtingendiensten naast digitale ook nog steeds klassieke spionagemiddelen in, zoals het rekruteren van menselijke bronnen.

Interesse in ambassades

Het kan voor andere landen interessant zijn om inzicht te krijgen in het verkeer tussen een diplomatieke post in het buitenland en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Wij hebben waargenomen dat een aantal Nederlandse ambassades in het Midden-Oosten en Centraal-Azië in 2017 en 2018 doelwit is geweest van digitale aanvallen, uitgevoerd door een buitenlandse inlichtingendienst. De digitale aanvallen op deze ambassades bevestigen de structurele inlichtingenaandacht voor het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Economische spionage

Verreweg de grootste dreiging op het gebied van economische spionage is afkomstig van China.

Deze spionage wordt gevoed door Chinese economische beleidsplannen, zoals 'Made in China 2025' en de 'Nieuwe Zijderoutes', waarmee het land zijn economische en geopolitieke invloed kan vergroten.

Deze plannen leiden niet alleen tot economische kansen, maar ook tot toenemende competitie met westerse en dus ook Nederlandse bedrijven.

China zet hierbij een breed scala aan (heimelijke) middelen in die het verdienvermogen van Nederlandse bedrijven ondermijnen en die op termijn kunnen resulteren in economische en politieke afhankelijkheden. Een van deze middelen is (digitale) economische spionage.

China heeft interesse in Nederlandse bedrijven uit de sectoren: high tech, energie, maritiem en life sciences & health.

Een andere dreiging voor de nationale veiligheid hangt samen met de globalisering. Hierdoor is sprake van groeiende economische interactie, digitalisering, internationalisering van arbeidsmarkten en productieprocessen en ook de liberalisering van het vestigings- en investeringsbeleid.

'De globalisering biedt meer mogelijkheden voor (heimelijke) verwerving van Nederlandse technologie en bedrijven.'

Dit biedt meer mogelijkheden voor (heimelijke) verwerving van Nederlandse technologie en bedrijven. Zo kunnen bedrijven overgenomen worden door buitenlandse bedrijven die onder invloed staan van hun overheid, of die gemakkelijk aan goedkope staatssteun kunnen komen, waardoor een ongelijk economisch speelveld ontstaat.

Ook vindt binnen legitieme samenwerkingsverbanden tussen academische en kennisinstellingen diefstal van onderzoeksbevindingen plaats. Nederlandse innovaties verdwijnen op die manier over de grens.

Het veiligheidsbewustzijn en de weerbaarheid van het Nederlandse bedrijfsleven en kennisinstellingen tegen deze risico's lijken onvoldoende. Dat vormt een risico voor de economische veiligheid van ons land.

Heimelijke politieke beïnvloeding

Dat een land probeert met open vizier zijn eigen belangen te behartigen bij andere landen is volstrekt legitiem. Wanneer dit echter het reguliere diplomatieke of politieke lobbywerk overstijgt omdat een land onder valse vlag opereert, spreken we van heimelijke politieke beïnvloeding.

Heimelijke beïnvloeding kan rechtstreeks gericht zijn op politieke besluitvorming, maar kan ook indirect plaatsvinden als het gericht is op manipulatie van publieke beeldvorming.

Het verspreiden van desinformatie is een middel dat hierbij kan worden ingezet. Vaak spelen inlichtingendiensten een rol bij heimelijke beïnvloedingsoperaties.

Rusland is een land dat de afgelopen jaren bij voortduring wordt genoemd als het gaat om inmenging in politieke processen van andere landen.

Het land is van oudsher zeer bedreven in het heimelijk beïnvloeden van de beeldvorming en de publieke opinie in andere landen, wat verstorend kan werken op besluitvormingsprocessen. Een voorbeeld van beïnvloeding door Rusland is het verspreiden van desinformatie door diverse speculaties in omloop te brengen over de ramp met de MH17, waarmee het onderzoek wordt vertroebeld.

Wij hebben ook geconstateerd dat vanuit Rusland, met beperkt effect, pogingen zijn gedaan tot online beïnvloeding in het Nederlands op sociale media.

We zien daarnaast dat er staten zijn, waaronder China, die via onderwijs- en kennisinstellingen proberen meningen en publicaties te beïnvloeden over hun eigen land.

Dat kan gaan om landen waarmee de samenwerking op bijvoorbeeld wetenschappelijk vlak verder relatief vruchtbaar is.

Risico is alleen dat er een afhankelijkheid van de betreffende overheid ontstaat, bijvoorbeeld wanneer onderzoeken worden gefinancierd door China of vanuit een bepaalde studie onderzoek wordt gedaan naar ontwikkelingen in het bewuste land en daarmee de noodzaak bestaat naar dat land te reizen.

Dat geeft dat land een zekere machtspositie die wel eens wordt misbruikt. Ook journalisten krijgen op soortgelijke manier te maken met tegenwerking. Bij onwelgevallige publicaties kan bijvoorbeeld gedreigd worden met het inhouden van werkvergunningen.

Landen waarvan wij zien dat zij zich met heimelijke politieke beïnvloeding bezighouden, zijn onder andere China en Rusland.

Beïnvloeding en intimidatie van diaspora

Staten proberen invloed te houden op personen in Nederland die uit dat land geëmigreerd zijn (diaspora), gericht op eigen binnenlands politiek gewin.

In sommige gevallen beschikken deze emigranten nog wel over een paspoort van het land van herkomst of hebben ze daar familie wonen, maar wonen zij zelf inmiddels al langer in Nederland. Het kan ook gaan om mensen die hun geboorteland om politieke redenen ontvlucht zijn en in ons land slachtoffer worden van intimidatie.

Dergelijke inlichtingen- en inmengingsactiviteiten creëren een permanent gevoel van onveiligheid in de betreffende gemeenschappen. Hiermee kunnen ook nationale spanningen geëxporteerd worden naar ons land.

De invloed gaat soms zo ver dat mensen zich beperkt voelen in de uitoefening van hun grondrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting.

Veiligheidsdiensten van deze staten schrikken er niet voor terug om ook familie van emigranten in het land van herkomst onder druk te zetten. 

Moord op Iraniërs

Iran heeft belangstelling voor personen en organisaties die te boek staan als tegenstander van het huidige regime. De AIVD heeft sterke aanwijzingen dat Iran betrokken is bij twee moorden op Nederlands grondgebied, in 2015 in Almere en in 2017 in Den Haag. In beide gevallen ging het om tegenstanders van het huidige regime. Naar aanleiding van de uitkomsten van het inlichtingenonderzoek van de AIVD heeft Nederland maatregelen genomen tegen twee Iraanse diplomaten.

Landen waarvan wij zien dat zij bereid zijn om hun geëmigreerde (ex-)landgenoten te beïnvloeden en onder druk te zetten, zijn onder andere China, Iran, Rusland, en Turkije.

Sabotage en misbruik infrastructuur

Staten kunnen ook een dreiging vormen voor de onafhankelijkheid en zelfstandigheid van Nederland doordat zij digitale sabotage van vitale infrastructuur mogelijk maken.

Dit doen zij door zich toegang te verschaffen en zich vervolgens in te nestelen in ICT-systemen van vitale processen De AIVD heeft in het verleden gezien dat hiertoe pogingen zijn gedaan.

In de richting van Nederland ontbreekt nog de intentie om daadwerkelijk sabotageacties uit te voeren op de vitale infrastructuur. Een verstoring in bijvoorbeeld de energievoorziening in landen om ons heen kan echter ook gevolgen hebben voor Nederland.

De geopolitieke onrust in de wereld maakt een sabotageactie wel voorstelbaarder. Zo heeft onder andere Rusland een offensief cyberprogramma voor verstoring en zelfs sabotage van de vitale infrastructuur.

Nederland voelt verder een bijzondere verantwoordelijkheid voor de ICT-infrastructuur waar internetverkeer van vrijwel de hele wereld doorheen stroomt. Net zoals ons land zich verantwoordelijk voelt voor vliegverkeer dat via Schiphol reist of vrachtschepen die de Rotterdamse haven aandoen.

Onze ICT-infrastructuur wordt namelijk door sommige landen misbruikt om digitale spionage-, beïnvloedings- of sabotageactiviteiten tegen andere landen uit te voeren. Door deze activiteiten worden de internationale rechtsorde en belangen van andere landen, bondgenoten in het bijzonder, geschaad.

Landen waarvan wij zien dat zij zich schuldig maken aan sabotage en/of misbruik van de ICT-infrastructuur zijn onder andere Iran, Noord-Korea en Rusland.

'Afhankelijkheid van IT-bedrijven uit landen waarvan is vastgesteld dat ze een offensief cyberprogramma tegen Nederlandse belangen voeren is onwenselijk.'

Activiteiten en resultaten

Vanuit onze onderzoeken hebben wij duiding kunnen geven over de risico's van spionage en buitenlandse inmenging voor Nederland en voor bedrijven.

Daarvoor hebben wij diverse instanties bezocht, honderden (bewustwordings-)presentaties gegeven en overheidspartners zoals de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en verscheidene ministeries geïnformeerd over onze bevindingen.

Hierbij spelen ook de accountmanagers van de inlichtingendiensten bij de politie een belangrijke rol.

Wij hebben over spionage en ongewenste buitenlandse inmenging rond de 40 inlichtingenrapporten uitgebracht.

Het aantal vragen aan de AIVD over de continuïteit en integriteit van cruciale en vitale systemen binnen en buiten de overheid is het afgelopen jaar toegenomen.

Mede daarom hebben wij binnen de rijksoverheid versneld detectiemiddelen ontwikkeld en geïnstalleerd om aanvallen tijdig te kunnen onderkennen. Hiervoor was aan de AIVD extra geld toegekend voor 2018.

Ook is ons om advies gevraagd over de risico's voor de nationale veiligheid bij de uitrol van een vernieuwd C2000-systeem.

De AIVD vindt het onwenselijk dat Nederland voor de uitwisseling van gevoelige informatie of voor vitale processen afhankelijk is van de hard- of software van bedrijven uit landen waarvan is vastgesteld dat ze een offensief cyberprogramma tegen Nederlandse belangen voeren.

Wij maken aan betrokken partijen zoals ministeries inzichtelijk hoe de verhoudingen zijn tussen dergelijke bedrijven en hun overheid, zodat zij de risico's kunnen afwegen.

Het is belangrijk om te kijken naar mogelijkheden, intenties en belangen van de betrokken staten en de nationale wetgeving. Het is ook van belang dat de Nederlandse gebruiker ervoor zorgt dat hij altijd controle heeft over zijn eigen data.

In 2018 hebben de AIVD en de MIVD gezamenlijk het Cyber Inlichtingenbeeld opgesteld. Dit is een staatsgeheim rapport voor vrijwel de gehele rijksoverheid met een schets van het actuele dreigingsbeeld en de verwachte ontwikkelingen.

Met extra toegekend budget hebben wij sterk ingezet op het werven van nieuwe medewerkers en technische experts voor de onderzoeken naar digitale dreigingen.

De werving van hoogwaardig technisch personeel en van inlichtingenpersoneel met technische affiniteit vergt grote inspanning, zeker op de huidige arbeidsmarkt.

In internationaal verband hebben wij nauw samengewerkt met buitenlandse collega-diensten en met hen kennis uitgewisseld over ontwikkelingen ten aanzien van buitenlandse inmengingspogingen.

We hebben hen in concrete gevallen kunnen voorzien van relevante inlichtingen.