Nationale dreigingen

De AIVD beschermt Nederland door (ongeziene) dreigingen tegen de nationale veiligheid te onderzoeken. Dit hoofdstuk beschrijft welke nationale dreigingen wij in 2021 hebben onderzocht.

Rechts-extremisme

  • In 2021 kregen rechts-extremistische groepen meer aanhang. Onder andere complotdenken gaf daaraan een impuls.
  • Rechts-extremisten proberen hun wereldbeeld normaal te laten lijken voor een groter publiek. 
  • Als rechts-extremistische ideeën breder worden omarmd, dreigt dat de democratische rechtsorde te ondermijnen. 
  • Rechts-extremisten juichen chaos toe, sluiten minderheden uit en praten geweld goed, in de hoop op werkelijke, gewelddadige omwenteling in Nederland.

De AIVD zag in 2021 het aantal rechts-extremistische groepen groeien. Online - daar met name opgericht door jonge mensen - en in de echte wereld. Het lukt groepen ook vaker samen op te trekken. 

Ondanks hun verschillen delen nationaalsocialistische, volksnationalistische, alt-right en neonazistische groepen een wereldbeeld waarin de witte bevolking van (onder meer) Nederland structureel wordt benadeeld, en zelfs in het voorbestaan wordt bedreigd door 'omvolking' of genocide.

De voornaamste bron van die dreiging werd in het recente verleden nog gezien in immigratie, vooral uit moslimlanden. Rond 2015, toen ISIS opkwam en tienduizenden Syrische vluchtelingen naar het Westen kwamen, ontstonden veel nieuwe, extremistische anti-islam groepjes. 

Zij vonden dat ze iets moesten doen om Nederlanders en Nederlandse tradities te verdedigen tegen gewelddadige jihadisten, en tegen wat zij zagen als de import van islamitische waarden door de overheid, bedoeld om eigen ras en cultuur te vernietigen.

Rechts-extremisten zien immigratie nog steeds als een gevaar, vooral als het om moslims gaat. Maar momenteel zien ze de grootste dreiging vooral in complotten van een machtige Joodse elite die erop uit zou zijn het volk te onderdrukken.

In de lezing van rechts-extremisten kunnen Joden dat doen dankzij internationale netwerken en invloedrijke posities in onder meer de financiële en culturele wereld.

Het idee dat Joden een vooropgezet plan hebben om de wereld te domineren is al oud in rechts-extremistische kringen. Met name de alt-rightstroming blaast dit nu nieuw leven in. 

De complottheorieën van anti-overheidsextremisten over vrijheidsbeperkende maatregelen geven daaraan nog een impuls. Rechts-extremisten proberen actief te werven onder anti-overheidsactivisten, inspelend op hun onvrede. 

Daarbij raken rechts-extremistische ideeën vermengd met de ideeën van sommige antioverheids-extremisten, en vervagen soms de grenzen tussen de verschillende groepen.

Dat maakt het een kleine stap om coronamaatregelen uit te leggen als weer een nieuwe manier om blanke westerlingen in het nauw te brengen. Of tot nieuwbakken complottheorieën te komen. 

Zoals het idee dat Bill Gates, al dan niet in afstemming met een (Joodse) schaduwelite, het corona-vaccinatieprogramma gebruikt om een deel van de bevolking te chippen en controleren, of zelfs te verzwakken en doden. 

'Veel rechts-extremisten verwachten dat aanhoudende culturele botsingen zullen leiden tot een gewelddadige strijd in Nederland, een rassenoorlog.'

Rechts-extremisten voelen de bedreiging ook op cultureel vlak: in de emancipatie van vrouwen, homo’s of transgender personen, en in de woke-beweging. Die zouden de media, het onderwijs en de cultuursector gebruiken om traditionele waarden en rollenpatronen aan te vallen.

Veel rechts-extremisten leven in de verwachting dat die culturele botsing binnen vijf tot tien jaar zal leiden tot daadwerkelijke, gewelddadige strijd in Nederland - een rassenoorlog. Ze geloven dat die ruimte geeft voor het stichten van een fascistische, witte etnostaat.

Toch waken de meeste rechts-extremistische groepen er momenteel voor dat gewelddadige wereldbeeld al te confronterend uit te dragen.

Hoewel ze online expliciete haat niet schuwen, lijken ze van het verleden te hebben geleerd dat publiekelijk agressief optreden - zoals de skinheads van weleer - potentiële aanhang vaker afstoot dan aantrekt. 

De meeste groepen lijken zich vooral te concentreren op het in diskrediet brengen van de huidige rechtsstaat en het domineren van het culturele debat, om zo hun aanhang te vergroten en meer geesten rijp te maken voor hun (politieke) agenda. 

Een uitzondering daarop zijn terroristische spin-offs en eenlingen, voor wie chaos, geweld en het uiteenvallen van de samenleving niet snel genoeg kunnen komen. Lees meer daarover bij 'Rechts-terrorisme' verderop deze pagina.

Beeld: ©iStockphoto

Veel rechts-extremistische groepen zorgen ervoor niet opvallend af te steken ten opzichte van de rest van de bevolking door bijvoorbeeld woordkeuze of kleding. Geen legerkisten of tatoeages - de dresscode bij veel rechts-extremistische groepen is jasje-dasje.

Ook nemen veel extremisten publiekelijk afstand van geweld. Toch vinden ze geweld wel degelijk een gerechtvaardigd middel om hun agenda te realiseren. Dat bespreken ze bewust alleen in eigen (besloten) kring. 

In hun uitingen liften rechts-extremisten mee op al levende onvrede. Zoals gezegd bij antioverheids-activisten.

Maar bijvoorbeeld ook bij mensen die geen betaalbare woonruimte kunnen vinden. (Voor extremisten een opening om immigratie ter sprake te brengen.) 

Uitwassen van de woke-beweging (een actie-beweging die zich bezighoudt met maatschappelijke ongelijkheid, vooral racisme) vergroten ze uit, om te kunnen inspelen op ergernis daarover.

'Door anderen hun rechten te ontzeggen, dreigen rechts-extremisten de rechtsorde langzaam te ondermijnen.'

Van verreweg de meeste rechts-extremistische groepen in Nederland valt momenteel geen terroristische aanslag te verwachten. Ze zijn echter wel degelijk een gevaar voor de democratische rechtsorde.

Door anderen hun rechten te ontzeggen, dreigen ze de rechtsorde langzaam te ondermijnen. Dat legt een basis voor de door hen gewenste chaos, haat en geweld. 

Zulke sluipende ondermijning treedt al op als meer mensen hun extremistische ideeën als normaal en feitelijk accepteren. Daartoe gebruiken extremisten soms (pseudo)wetenschappelijk jargon.

Rechts-extremisten slagen in hun opzet als het bijvoorbeeld gewoon wordt om  samenleven uitsluitend te zien als voortdurend conflict, in termen van wij en zij. Als (verkapt) antisemitisme en haat tegen culturele minderheden, vrouwen, homo's en transgender personen niet meer als zodanig worden herkend. 

En als veel mensen het vertrouwen zouden verliezen, dat de beste behartiger van ieders belangen uiteindelijk een gedeelde rechtsstaat is. 

Rechts-terrorisme

  • 'Accelerationisme' - een gewelddadige stroming binnen het rechts-extremisme - was in 2021 een groeiend probleem. 
  • In besloten online chatgroepen verheerlijken accelerationisten terroristisch geweld. Veelal kwetsbare jongens worden daarin meegezogen, en kunnen snel radicaliseren.
  • Een aanslag van rechts terroristische eenlingen of groepjes is voorstelbaar. 

Afgelopen jaar heeft de AIVD beter zicht gekregen op een nieuwe generatie jonge rechts-extremisten, die in afgesloten onlinegroepen met elkaar terroristisch geweld verheerlijken en fantaseren over het plegen van geweld. 

Opgeteld hebben de groepen enkele honderden aanhangers en er komen steeds nieuwe groepen bij. Net als andere rechts-extremisten verwachten ze in de toekomst een rassenoorlog, die de kans biedt een witte etnostaat te stichten. Maar anders dan de meeste rechts-extremisten wil deze stroming die strijd zo snel mogelijk zien losbarsten. 

Zo nodig willen ze die zelf op gang brengen, door terroristische aanslagen te plegen en (daarmee) bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten. De verwachting is dat maar een kleine minderheid zelf terroristisch geweld wil gaan gebruiken, maar het is niet goed te voorspellen wie die stap zal maken.

Vanwege die wens om chaos en rassenoorlog te versnellen, wordt de stroming aangeduid met ‘accelerationisme’. Die term werd gemunt door de Amerikaanse nationaalsocialist James Mason, die een inspiratiebron is voor de beweging. 

Mason meent dat rechts-extremisten nooit via de politieke weg macht kunnen krijgen - de overheid zou hen in de weg staan.

Daarom moeten zittende overheden en bestaande machtsstructuren worden weggevaagd. Alleen geweld en chaos kunnen daarvoor zorgen. 

Voor zover bekend zijn het voornamelijk (jonge) mannen die deelnemen aan accelerationistische groepen. De meesten zijn tussen de 13 en 30 jaar oud. 

Het is een generatie die is opgegroeid met het internet. Dat is waar ze naar toe gaan voor contact en om informatie te zoeken. Dat is dan ook vooral waar ze elkaar ontmoeten. Buiten het zicht van hun omgeving, wat maakt dat radicalisering lang onzichtbaar kan blijven. 

Beeld: ©iStockphoto

Accelerationistisch gedachtegoed slaat vooral aan bij jongeren die door hun achtergrond extra vatbaar zijn voor radicalisering. Velen kampen met psychopathologische stoornissen die rechtlijnig, zwart-witdenken aantrekkelijk voor ze maken. Dat geldt in zekere mate voor extremisten van alle geledingen.

Vaak komen accelerationisten uit gebroken gezinnen, en hebben ze geen sociaal vangnet. Sommigen zijn gepest en hebben moeite op school.

De rechts-extremistische nadruk op blanke superioriteit, op mannelijkheid en geweld is voor sommigen aantrekkelijke compensatie daarvoor. 

Een wapen hebben betekent macht - daarom zijn ze geïnteresseerd in steek- en vuurwapens en in werken bij Defensie. Ze zien dat bovendien als voorbereiding op de in hun ogen onvermijdelijke rassenoorlog. 

Accelerationistische groepen rekruteren kwetsbare jongeren op een geraffineerde manier. Dat gebeurt via onlinegamingplatforms en sociale media. Potentiële leden worden uiteindelijk gevraagd voor besloten groepen. 

Groepen hebben weliswaar aanjagers (de beheerder van een chatgroep meestal) en een vorm van interne hiërarchie, maar dat betekent niet dat er echte leiding is. Het zijn meer groepen van eenlingen die elkaar inspireren. Groepen zijn flexibel. Ze kunnen oppoppen en weer verdwijnen, en terugkomen in een andere vorm op een andere plek.

Eenmaal in zo'n onlinechatgroep worden jongeren onderdeel van een wereld waarin voortdurend vijandbeelden, haat, racisme en geweld worden gedeeld. En waar zeer denigrerend over ingebeelde vijanden wordt gepraat.  

Leden hebben het met elkaar over het kopen van wapens, het fabriceren van bommen, en het plegen van aanslagen. Ze delen manifesten die aanslagplegers (uit andere landen) ter inspiratie hebben verspreid, en livestreams van aanslagen.

Ook vereren ze aanslagplegers als heiligen. Sommige groepen hebben ideeën over een soort walhalla, dat blanke martelaars voor de goede zaak zou wachten.

Enkelingen helpen elkaar daadwerkelijk bij het voorbereiden en plegen van aanslagen. Daartoe worden wapenhandleidingen, militaire trainingsvideo's en guerrillatactieken gedeeld.

'In december 2021 zijn twee Nederlanders veroordeeld voor opruiing tot een terroristisch misdrijf.'

Accelerationisme heeft wereldwijd geleid tot terroristisch geweld waarbij mensen zijn gedood. In Nederland nog niet. 

Wel zijn er in 2021 door de AIVD zes ambtsberichten verzonden over accelerationisten, op basis waarvan het Openbaar Ministerie (OM) en de Nationale Politie konden optreden. Dat heeft geleid tot diverse aanhoudingen.

Naar aanleiding van een ambtsbericht van de AIVD zijn in december 2021 twee Nederlanders veroordeeld voor opruiing tot een terroristisch misdrijf, en voor deelname aan de rechts-extremistische en terroristische organisatie 'The Base'. 

Aanhangers van het accelerationisme stellen de samenleving voor een bijzondere uitdaging.

Omdat het veelal gaat om kwetsbare eenlingen die elkaar voortdurend ophitsen, kan de stap naar geweld snel worden gezet en slecht worden opgemerkt door de omgeving. Dat vraagt om alertheid en resoluut optreden.

Om waar mogelijk verdere radicalisering, uitmondend in geweld, te voorkomen, levert de dienst maatwerk. Daarbij betrekt de AIVD binnen en buiten de strafrechtketen partners in de zorg en hulpverlening.

Als inlichtingen van de dienst door zulk maatwerk bijdragen aan een zorginterventie, draagt dit ook bij aan de nationale veiligheid. 

Anti-overheidsextremisme

  • De AIVD zag in 2021 een deel van het anti-overheidsprotest, vooral tegen coronamaatregelen, radicaliseren.
  • Daardoor is gewelddadig anti-overheidsextremisme ontstaan. Een terroristische aanslag uit die hoek is inmiddels voorstelbaar. 
  • Een groeiende groep mensen verliest bovendien het vertrouwen in de democratische rechtsorde en keert die de rug toe.

Dat een deel van de anti-overheidsactivisten afgelopen jaar radicaliseerde, is te zien aan de onrustbarende toename van het aantal bedreigingen van onder anderen ministers, leden van de Tweede Kamer, wetenschappers, medici, politieagenten en journalisten.

Tellingen van onder meer de politie Den Haag, het OM en meldpunt Persveilig laten meer dan een verdubbeling zien van het aantal meldingen (600 van politici, 272 van journalisten). 

Sommige bedreigingen waren voor veel Nederlanders zichtbaar en ingrijpend, zoals die tegen premier Rutte en andere bewindspersonen die symbool stonden voor het Nederlandse coronabeleid.

Anti-overheidsextremisten zien en behandelen hen (en anderen die ze als 'de elite' zien) als gehate vijanden van de bevolking. 

In vaak zeer grove mails, tweets, filmpjes en posts kondigen ze aan geweld tegen hen te zullen gebruiken, wensen ze de ontvanger dood, of roepen ze anderen op hem of haar wat aan te doen. 

'Anti-overheidsextremisten zien en behandelen bewindspersonen - en anderen die zij als 'de elite' zien - als gehate vijanden van de bevolking.'

Bij sommige bedreigingen werd daadwerkelijk het voornemen gezien om de dreigementen uit te voeren, en werd voorwerk daartoe gedaan. Eén anti-overheidsextremist is in 2021 bijvoorbeeld gearresteerd op verdenking van het voorbereiden van een moordaanslag op (onder meer) premier Rutte. 

Een ander is veroordeeld voor het dreigen met terroristisch geweld. Hij had een vuurwapen bij zich toen hij werd aangehouden. 

Gedurende het jaar zaten tussen de vijf en tien anti-overheidsextremisten in detentie, één van hen op de terroristenafdeling. Zij waren veroordeeld voor (ernstige) bedreiging of opruiing. Voorgaande jaren kwam dit niet of nauwelijks voor.

De AIVD waarschuwde in het jaarverslag 2020 nog voor het ontstaan van een voedingsbodem voor anti-overheidsextremisme.

Het protest tegen de overheid, in het bijzonder tegen de coronamaatregelen, was toen vooral activistisch, al waren er wel al extremistische elementen. Die hebben sindsdien een vlucht genomen. 

Dat anti-overheidsextremisten radicaler zijn gaan denken en handelen, komt voor een deel doordat ze daartoe worden opgezweept door aanjagers: aansprekende complotdenkers en critici van onder meer het coronabeleid van de regering, met eigen mediakanalen. Daarmee bereiken ze zeker tienduizenden mensen. 

Beeld: ©iStockphoto

In uitzendingen, op websites en in tijdschriften schilderen ze onder meer politici en wetenschappers af als het nieuwe 'kwaad' ('satanisten' of 'kindermisbruikers'), dat met vooropgezette plannen de bevolking kwaad doet ('onderdrukken' of 'decimeren'). 

En ze laten het klinken alsof het begrijpelijk of zelfs goed is als mensen in reactie daarop geweld zouden gebruiken.

Hetzij spontaan ('lynchen'), hetzij georganiseerd in de vorm van 'tribunalen'. Vaak kiezen ze hun woorden zo, dat die net niet strafbaar zijn. 

De aanjagers profileren zichzelf op hun mediakanalen als experts. Vaak zijn ze welbespraakt en goed opgeleid, wat ze voor hun publiek geloofwaardig maakt. 

Ze hebben het niet alleen over corona, maar gebruiken allerlei nieuwsgebeurtenissen om dezelfde soort boodschappen te herhalen en hun aanhang te vergroten (zogenoemde 'triggerevents', zoals de invoering van 5G).

Daartoe delen ze structureel desinformatie - verhalen die in hun wereldbeeld passen, maar waarvan ze vaak weten dat die niet kloppen.

Hun boodschappen vinden sneller weerklank bij mensen die zich onzeker voelen over hun inkomen of toekomst, en dat de overheid verwijten. En bij mensen die vinden dat de regering oneerlijk handelt.

Een deel van hun aanhang werd de afgelopen jaren daadwerkelijk de dupe van het falen van de overheid, of ze zagen dat anderen daarvan het slachtoffer werden.

Ook kan de boosheid van mensen zich richten op één specifiek onderwerp, bijvoorbeeld het asiel-, klimaat- of stikstofbeleid of het niet kunnen vinden van woonruimte. Dat kan hen gevoelig maken voor ideeën van aanjagers. 

Net als groepen die toch al het idee hadden dat het helemaal de verkeerde kant op gaat met de samenleving. Wie dat wil, vindt makkelijk aansluiting omdat het anti-overheidsprotest geen vaststaand ideologisch programma heeft. 

De verharding onder anti-overheidsextremisten lijkt te worden verergerd door (sociale) isolatie. Velen van hen brengen veel tijd online door, en komen daar door eenzijdige informatiegaring en de werking van algoritmes alleen maar extremer boodschappen tegen.

Tegengeluiden horen ze ook in de fysieke wereld minder. Discussies over onder meer het coronavirus drijven soms een wig in families en vriendengroepen.

Dat kan ervoor zorgen dat mensen niet alleen het vertrouwen verliezen in instituties, maar ook in de mensen om hen heen, zodat ze vooral nog gelijkgezinden opzoeken.

'Extreme ideeën kunnen ontaarden in geweld. Een terroristische aanslag van een anti-overheidsextremist is zo voorstelbaar.'

De verharding komt ook door de betrokkenheid van rechts-extremistische groepen. Rechts-extremisten kapen soms het anti-overheidsprotest om hun eigen (gewelddadige) boodschap aan de man te brengen en om mensen te rekruteren. 

Op sommige thema's groeien rechts-extremisten en anti-overheidsextremisten ook naar elkaar toe. Ook delen ze complotdenken. Beide kunnen opportunistisch zijn in hun samenwerking: samen hebben ze meer massa. 

Al die ontwikkelingen maken anti-overheidsextremisme harder en gevaarlijker. 

In de eerste plaats is er het gevaar dat extreme ideeën kunnen ontaarden in geweld. Een terroristische aanslag van een anti-overheidsextremist is zo voorstelbaar. 

Tegelijk is er een sluipend en serieus gevaar voor de democratie: dat wantrouwen, desinformatie en polarisatie die zullen aantasten.

Dat het zo gewoon wordt om vijandig te denken over politici, wetenschappers, journalisten, politie, rechters en mensen die anders denken, dat Nederland meer verdeeld wordt en geloof in de democratische rechtsorde afbrokkelt. 

Het aanpakken van zulke ondemocratische doelen, of gebruik van ondemocratische middelen, is lastig maar noodzakelijk.

Het extremisme moet daarbij worden onderscheiden van volstrekt legitiem protest.

En mensen die de overheid niet vertrouwen, zullen meer optreden van het openbaar gezag juist zien als een bevestiging van hun ideeën.

Sommige anti-overheidsextremisten en -activisten trekken zich ondertussen meer en meer terug in een eigen parallelle samenleving.

Enkele extremisten organiseren eigen 'politie' of zogenaamde 'defendgroepen', die het geweldsmonopolie van de staat niet erkennen en uitdagen - zelf zeggen ze demonstranten te moeten beschermen tegen de vermeende gewelddadigheid van de politie. 

Er zijn activisten die alleen nog eigen media volgen, en overgaan tot thuisonderwijs en het van school halen of houden van hun kinderen.

Honderden mensen lieten zich uitschrijven uit het kiesregister, omdat ze geen vertrouwen meer hebben in eerlijk bestuur. Zo wenden ze zich geleidelijk, maar steeds meer, af van de rest van de maatschappij.

Links-extremisme

  • De linkse actiescene kreeg na een tijd van coronabeperkingen een nieuwe impuls, met meer en zichtbare manifestaties. 
  • Hoewel die acties soms heftig waren voor betrokkenen, zag de AIVD in 2021 nauwelijks extremisme bij linkse actiegroepen.
  • Het geweld van een groep anarchisten tijdens het woonprotest in Rotterdam was vooralsnog een uitzondering. 

In 2021 voerden anarchistische groepen vaker actie. Aan die acties deden bovendien meer deelnemers mee. Ze leken daarmee een inhaalslag te maken na 2020, een jaar waarin de meeste linkse actiegroepen vanwege corona eerder geplande campagnes en manifestaties annuleerden.
 
Met de nieuwe acties lijkt de linkse actiescene nieuw elan te hebben gekregen. Activistisch links protest ging in 2020 veelal over actuele thema's, die breder in de samenleving leven: gebrek aan betaalbare woonruimte, klimaat, racisme. 

Groepen konden daarom vaak meedoen aan grote protestmarsen of manifestaties, waar meer en verschillende organisaties aan meededen.

Linkse groepen protesteerden ook tegen de coronamaatregelen van de regering (bijvoorbeeld staatssteun voor Schiphol zien ze als een manier om het kapitalistische systeem in stand te houden). 

Maar daar deden ze dat juist met eigen demonstraties, en bleven ze uit de buurt van grote, collectieve acties. Ze wilden niet optrekken met rechts-extremisten en complotdenkers die ook naar zulke demonstraties kwamen. 

'Het optreden van linkse activisten was in 2021 soms heel zichtbaar in de samenleving.'

Ook beginnen groepen weer campagnes zonder einddatum, onder meer gericht tegen bedrijven die materieel leveren aan het leger en voor grensbewaking.

Juist zulke langdurige campagnes verharden vaak naarmate ze langer duren, en kunnen uitmonden in bedreigingen, vernielingen en intimidatie.

Het optreden van linkse activisten was in 2021 soms heel zichtbaar in de samenleving.

Zoals bij de ontruiming van een bekend Amsterdams kraakpand in november; de aanwezigheid bij het woonprotest in Rotterdam in oktober, waar een kleine groep anarchisten slaags raakte met de politie; en bij het langer lopende protest tegen slachtbedrijf VION, in Boxtel. 

In de campagne 'Sluit VION!' trokken verschillende groepen activisten en omwonenden voor de gelegenheid samen op.

Elke groep had andere zorgen of grieven: klimaat, dierenrechten, een recente corona-uitbraak in het bedrijf. 

Toch zag de AIVD in 2021 nauwelijks extremistische activiteiten binnen de linkse actiescene. Dat betekent niet dat acties niet soms ernstig, hinderlijk of heftig waren voor de organisaties of bedrijven tegen wie acties waren gericht. Het betekent alleen dat hun acties de democratische rechtsorde niet bedreigden.

De AIVD onderzoekt links-extremisme om de risico's goed te kunnen duiden voor de organisaties, bedrijven en personen die het mikpunt worden van acties. 

De dienst waakt ook voor radicalisering binnen het linkse actiewezen, bijvoorbeeld onder invloed van ideologie die haaks staat op de democratische rechtsorde. 

Of door activiteiten van extremistische kopstukken uit het verleden die - alhoewel zelf niet meer actief, achter de schermen de nieuwe generatie links tot meer radicale acties kunnen aanmoedigen. 

Soms is er maar weinig voor nodig om activisme tot extremisme te laten oplaaien. 

Jihadistisch terrorisme

  • Terwijl de jihadistische beweging in Nederland lijkt te stagneren, blijft de dreiging ervan aanzienlijk. Onvoorspelbaarheid kenmerkt de beweging.  
  • De AIVD schat in een terroristische dreiging te hebben weggenomen van een groep in Eindhoven. 
  • Een terroristische aanslag door jihadisten in Nederland blijft reëel. 

De jihadistische beweging in Nederland stagneert in sommige opzichten. De omvang blijft tussen de vijfhonderd en zeshonderd personen in Nederland en zo'n honderdvijftig gekende Nederlandse personen in het buitenland. Sinds ongeveer 2018 groeit ze niet of nauwelijks. 

De beweging is versnipperd in losse groepen en individuen. Aanhangers delen overtuigingen van het mondiale jihadi-salafisme (jihadisme in het kort), en ze beschouwen zichzelf in staat van oorlog met het Westen. Maar ze denken anders over wat hun bijdrage moet zijn aan die strijd, vooral sinds uitreizen naar Syrië of Irak niet meer reëel is. 

Voor sommigen is dat zich aansluiten bij de gewapende strijd van jihadistische milities in buitenlandse strijdgebieden. Maar voor de meesten kan de strijd ook worden gevoerd zonder geweld. Bijvoorbeeld door geld in te zamelen, (online) propaganda te verspreiden, gedetineerden te steunen of door kennis van het gedachtegoed te verdiepen. 

Die, en andere soms diepgaande verschillen van interpretatie, zijn afgelopen jaar niet overbrugd door charismatische aanjagers, noch door een gezamenlijk doel, zoals een nieuw buitenlands strijdgebied.

Ook lijkt de steun voor internationale jihadistische organisaties afgenomen. Al Qaida, maar vooral Islamitische Staat in Irak en al-Sham (ISIS) wilden en willen jihadisten in het Westen inspireren tot het plegen van aanslagen. Daartoe profileren ze zich binnen de beweging als sterke 'merken'.

ISIS was daarin jarenlang succesvol. De meeste terroristische aanslagen in het Westen zijn gepland en gepleegd door (vaak daartoe geïnspireerde) mensen die al in westerse landen leefden. Niet direct door netwerken van buitenaf.

Sinds de val van het kalifaat in 2019 lijkt het merk ISIS echter onder jihadisten wereldwijd glans te hebben verloren. Ook binnen de Nederlandse beweging is de vrijwel onvoorwaardelijke steun voor ISIS, hoewel niet verdwenen, wel minder vanzelfsprekend en minder verbindend dan enkele jaren geleden.

Desondanks is de geweldsdreiging vanuit de jihadistische beweging niet verminderd.

In 2021 bleek opnieuw dat de beweging geen gezamenlijk doel, geen mobiliserende kwestie of duidelijke aansturing nodig heeft, om een aanzienlijke dreiging te zijn voor de nationale veiligheid en de democratische rechtsstaat.

De aanhouding van een groep jihadisten uit Eindhoven laat dat zien. De mannen werden eind september 2021 aangehouden op verdenking van het voorbereiden van een terroristisch misdrijf, lidmaatschap van een terroristische organisatie en meewerken aan training voor terrorisme. 

De Eindhovense mannen sympathiseren met het jihadistische gedachtegoed van ISIS en (enkelen van hen) hebben gesproken over het doden van onder meer de premier en enkele partijleiders.

De AIVD schat in dat met de aanhoudingen in Eindhoven een terroristische dreiging is weggenomen. De zaak is nog onder de rechter.

Op het oog lijkt de Eindhovense groep atypisch voor de jihadistische scene in Nederland. De negen zijn overwegend hoogopgeleid en de meesten van hen hadden goede banen. Daarin zijn ze anders dan veel Nederlandse jihadistische groepen uit het recente verleden, al is het binnen de mondiale jihadistische beweging niet ongewoon. 

In andere opzichten is het Eindhovense netwerk typisch voor de jihadistische dreiging in Nederland van dit moment.

Zonder dat er nieuwe, aanjagende kwesties zijn voor de beweging als geheel, worden in Nederland bijna elk jaar serieuze dreigingen onderkend en voorkomen, of vinden aanslagen plaats.

Die onvoorspelbaarheid kenmerkt de beweging. In het jihadistische wereldbeeld is het leveren van strijd een plicht. En binnen de beweging als geheel wordt het plegen van aanslagen niet alleen goedgepraat, maar ook aangemoedigd.

Dat maakt dat enkelingen de stap naar geweld snel kunnen zetten als de situatie dat in hun ogen nodig maakt. Voor hun omgeving kan dat schijnbaar ineens zijn.

Wat bij kleine groepen het geweld uitlokt, is vaak moeilijk te zien of te voorspellen. De meeste jihadistische groepen in Nederland draaien om broederschap of zusterschap, studie of samen videogames spelen. Geweld kan lang geen gespreksonderwerp zijn. 

Terroristisch geweld door kleine jihadistische groepen of alleen handelende daders in Nederland is op dit moment reëel.

De dienst onderzoekt ook welk gevaar uitgaat van Nederlandse jihadisten die zijn uitgereisd naar strijdgebieden in Syrië en Irak, en van veroordeelde jihadisten die in detentie zitten op de terroristenafdeling (TA) van de Dienst Justitiële Inrichtingen.

Lees meer over jihadistisch terrorisme in internationaal perspectief in het hoofdstuk internationale dreigingen en politieke veiligheidsbelangen

Radicale islam

  • Tweede en derde generaties wahhabi-salafistische aanjagers in Nederland nemen geleidelijk invloedrijke posities in.
  • Aanjagers prediken een boodschap die aanhangers ertoe kan brengen mensen met andere (geloofs)overtuigingen te haten en de rechtstaat af te wijzen. 
  • De eerste slachtoffers van deze groepen zijn andere moslims, die het onmogelijk wordt gemaakt ten volle deel te nemen aan de Nederlandse samenleving.
  • Die boodschap wordt ook onderwezen aan jonge kinderen, via buitenschools onderwijs. 
  • De AIVD kreeg in 2021 extra budget om te onderzoeken in hoeverre het werk van aanjagers mogelijk wordt gemaakt door ongewenste buitenlandse financiering en inmenging. 

Binnen de wahhabi-salafistische stroming in Nederland is de afgelopen jaren een nieuwe generatie voormannen aangetreden. Anders dan hun voorgangers zijn zij geworteld in Nederland. Ze spreken de taal, kennen de samenleving, en zijn pragmatischer in praktische zaken als stemmen of een hand geven aan vrouwen.

Deze pragmatischer koers betekent evenwel geen verandering van de ideologie, en daarmee geen verandering van de dreiging voor het democratisch bestel. Het lijkt erop dat de verpakking van de boodschap van deze nieuwe generaties aanjagers precies binnen de grenzen van de wet blijft, die ze goed kennen. 

Ze stellen bijvoorbeeld dat je 'ongeloof' dient te haten, in plaats van 'ongelovigen'. Het eerste is problematisch, maar niet strafbaar. Het tweede is haatzaaiing, waarvoor je vervolgd kunt worden. Het is bovendien de vraag of de achterban het verschil ziet. 

Kenmerkend voor wat de AIVD omschrijft als wahhabi-salafisme is absolute loyaliteit aan de eigen geloofsgemeenschap. En in het verlengde daarvan het zich afkeren, soms zelfs haten, van wat daarvan afwijkt. 

Vaak zijn dat in de eerste plaats andersdenkende moslims, maar ook ongelovigen en de Nederlandse samenleving als geheel. In sommige gevallen erkennen wahhabi-salafisten niet de legitimiteit van onder andere de grondwet, overheid, politie en andere democratische instituties.

'De boodschap van aanjagers is zorgelijk om wat kinderen wordt geleerd: zwart-witdenken, afkeer van westerse waarden en uitsluiting van andersdenkenden.'

Die boodschap onderwijzen aanjagers al aan jonge kinderen, vanaf een jaar of vier, via buitenschools islamitisch onderwijs.

Naar zulk onderwijs is veel vraag binnen de islamitische gemeenschap. Ouders laten hun kinderen graag kennismaken met de Koran en de Arabische taal en cultuur. 

Buitenschools onderwijs voorziet daarin. Dit onderwijs is zeker niet per definitie problematisch. Maar als aanjagers het geven, kunnen kinderen door hun boodschap een polariserende ideologie meekrijgen.

Die ideologie wordt eerst in lichtere vorm aan kinderen geleerd en wordt strikter naarmate de kinderen ouder worden. Het onderwijs bestaat veelal uit ouderwets 'stampen', de docent geldt als absolute autoriteit en kritische vragen worden niet getolereerd.

De boodschap van de aanjagers is zorgelijk om wat kinderen zo wordt geleerd: zwart-witdenken, afkeer van westerse waarden en uitsluiting van andersdenkenden.

Dat kan ervoor zorgen dat kinderen niet kunnen meedoen aan de samenleving. Het kan ook, in het uiterste geval, bijdragen aan radicalisering. 

Bovendien kan het kinderen verwarren. Wat ze in hun buitenschoolse lessen leren en hoe ze dat leren, staat soms haaks op wat ze doordeweeks in het reguliere onderwijs wordt bijgebracht - waar kritisch denken en vragen stellen juist worden aangemoedigd. 

Beeld: ©iStockphoto

Het afgelopen jaar zag de AIVD dat enkele aanjagers hun lesaanbod in toenemende mate ook op de ouders richten. Dat lijkt een bewuste strategie. 

Door kinderen de wahhabi-salafistische interpretatie van de islam via buitenschools onderwijs én via de ouders bij te brengen, raken zij daarmee sneller bekend. Ook neemt de kans af dat een gematigder ouder nog een remmende invloed kan hebben op het ideologische lesaanbod.

Het bereiken van de ouders gebeurt op verschillende manieren. Ouders moeten in enkele gevallen een ideologische toets afleggen voordat hun kinderen worden toegelaten. 

Sommige aanjagers geven ook de ouders (ideologisch) huiswerk en opvoedkundige adviezen. En ze publiceren in enkele gevallen opvoedkundige boeken voor ouders, geschreven vanuit hun interpretatie van de juiste leer.

'Als een aanjager veel theologische kennis en charisma heeft, zijn ouders soms te onzeker om hiertegen in te gaan.'

De eerste generatie moslims in Nederland kende nog de meer gematigde interpretatie van het geloof uit het land van herkomst. Ze konden met die achtergrond soms ingaan tegen aanjagers, ook in opvoedkwesties. 

Ouders uit de tweede en derde generatie hebben die bagage niet en lijken kwetsbaar voor een strikte oplegging van de islam. Als een aanjager veel theologische kennis en charisma heeft, zijn ouders soms te onzeker om hiertegen in te gaan.

Afgelopen jaar zag de AIVD dat aanjagers soms inspringen op de mogelijkheid kinderen thuisonderwijs te geven (en dus van school te halen of houden). In enkele gevallen roepen ze ouders hiertoe op.

Het is over het algemeen niet duidelijk wat kinderen via thuisonderwijs leren en niet leren. Noch wat dat doet met hun welbevinden en hun kansen in de samenleving. De grootste zorg is dat de overheid daarop slecht zicht heeft - dus ook signalen van radicalisering minder kan opmerken - als kinderen eenmaal zijn vrijgesteld van de leerplicht.

Duidelijke wetgeving heeft in het verleden soms het verspreiden van extreme boodschappen via onderwijs voorkomen.

Die indruk bestaat op basis van enkele casussen met aanjagers die ook godsdienstles geven in het reguliere onderwijs. De kaders van de overheid hebben daar een remmende werking. Het reguliere onderwijs is dankzij die wetgeving dus weerbaarder tegen de invloed van aanjagers.

In het verleden is het werk van aanjagers soms mede mogelijk gemaakt door geldschieters uit het Midden-Oosten. De invloed van wahhabi-salafistische aanjagers in Nederland kan daardoor groter worden, wat de democratische rechtsorde in Nederland kan ondermijnen. 

Dat is niet strafbaar, maar wel ongewenst, beoordeelde de Parlementaire ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen in 2020.

Daarom kreeg de AIVD in 2021 extra budget om te onderzoeken in hoeverre ongewenste buitenlandse financiering en inmenging een bedreiging is voor de democratische rechtsorde. 

De dienst wil onder andere te weten komen welke buitenlandse actoren de verspreiding van het wahhabi-salafisme in Nederland financieren, op welke manier, en welke intenties ze hebben.

Meer informatie

Voor meer informatie over deze aandachtsgebieden:

Of ga terug naar de overzichtspagina van het AIVD-jaarverslag 2021.