Hoe komt de AIVD aan inlichtingen?

Om onderzoek te kunnen doen en zijn taken te kunnen uitvoeren heeft de AIVD bepaalde bevoegdheden gekregen. Deze bevoegdheden staan beschreven in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017). 

Het lichtste middel eerst inzetten

Voor onze onderzoeken vergaren wij in eerste instantie informatie door het raadplegen van bronnen die voor iedereen toegankelijk zijn en die het minste inbreuk maken op iemands privacy, zoals openbare websites en sociale media. Wij zetten altijd eerst het lichtste middel in. Daarbij mogen wij ook in de gegevens van de politie zoeken.

Wij mogen alleen naar informatie zoeken die van belang is voor ons onderzoek. Wij hoeven voor deze vorm van onderzoek nog geen toestemming te vragen aan de minister. Dat is pas nodig als wij over iemand stelstelmatig gegevens verzamelen in open bronnen of als wij een bijzonder inlichtingenmiddel toepassen.

Welke bijzondere bevoegdheden heeft de AIVD?

Als wij denken dat wij nog informatie missen voor ons onderzoek en wij kunnen onderbouwen waarom die informatie nodig is om goed de dreiging te kunnen inschatten, dan kunnen wij daarvoor bijzondere inlichtingenmiddelen inzetten.

Bijzondere bevoegdheden waarover wij beschikken zijn:

  • het volgen en observeren van mensen en daarbij observatie- en registratiemiddelen inzetten;
  • het inzetten van mensen om gegevens te verzamelen en bepaalde handelingen te verrichten;
  • het oprichten en inzetten van rechtspersonen (bedrijven, organisaties) om operaties te ondersteunen;
  • het doorzoeken van woningen en andere besloten plaatsen en voorwerpen;
  • het openen van brieven, e-mails en andere geadresseerde zendingen;
  • het opvragen van gegevens bij communicatiediensten;
  • het onderzoeken van de inhoud van computers (en andere zogenaamde geautomatiseerde werken);
  • het tappen, ontvangen, opnemen en afluisteren van gesprekken, telecommunicatie (zoals telefoon) of andere vormen van communicatie;
  • het onderzoeken van datastromen uit de ether of via internetkabels; 
  • het gebruiken van DNA-profielen om personen te identificeren.

Voor alle bevoegdheden geldt dat deze alleen mogen worden toegepast wanneer dat strikt noodzakelijk is voor de taakuitvoering van de dienst. De bevoegdheden mogen daarbij niet langer dan noodzakelijk worden ingezet, dit wordt uiterlijke elke 3 maanden opnieuw getoetst.

Wij mogen deze bevoegdheden ook niet inzetten bij het uitvoeren van veiligheidsonderzoeken of de veiligheidsbevorderende taak.

Middelen niet zomaar inzetten

Bevoegdheden die diep ingrijpen in iemands privacy, zoals het afluisteren van gesprekken, mogen wij niet zomaar toepassen. Dat kan en mag alleen als de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties daarvoor toestemming geeft en een onafhankelijke toetsingscommissie daarmee instemt.

Voorwaarden voor bijzondere bevoegdheden

Als wij een verzoek om toestemming indienen moeten de volgende vereisten daarin worden meegenomen. Bij ieder onderzoek wordt steeds opnieuw afgewogen of een zwaarder middel echt noodzakelijk is. De inzet van een bijzondere bevoegdheid moet aan een aantal voorwaarden voldoen.

  • Het afluisteren moet passen binnen de onderzoeken waar de regering ons opdracht voor gegeven heeft. Ook moet het gericht zijn op het doel dat wij met onze onderzoek nastreven. (gerichtheid)
  • Het moet noodzakelijk zijn om de bevoegdheid in te zetten, dus er moet een dreiging voor de nationale veiligheid bestaan. (noodzakelijkheid)
  • De inbreuk op de privacy van mensen moet in verhouding staan tot het doel dat we ermee bereiken: het terugdringen van dreiging. (proportionaliteit)
  • Er mag geen ander, minder zwaar middel voorhanden zijn om de benodigde informatie te verkrijgen. (subsidiariteit)

Podcast over ons werk

In deze podcastserie vertellen echte AIVD'ers over de praktijk en volg je podcastmaker Liesbeth Rasker, die als nieuwe medewerker een dreiging voor de nationale veiligheid moet onderzoeken. Meer weten? Luister naar 'De Dienst' op: 

Of ga terug naar het overzicht van alle onderwerpen.